Halaman:Vocabulariumoft00dancgoog.djvu/19

Halaman ini telah diuji baca
V O C A B U L A E R

In't

Duytsch ende Maleys.



A B

A.B.C. Alif ba ta.

Abandonneren ofte verlatten / Tingal-acan.

Abberdaen / Ican garam, bacassam.

Abborderen / Langar.

Abel/net/fraey / Premí, madjelis, askyt.

Absent / Jang tiadda.

Abstineren of onthouden van eenige spijse / Pantang.

Abuseren / Hismou-acan, catta-bersalla.

Abuys / mis-verstandt / Bersalla.

A C

Accijs / Oupali.

Accjis-meester / Pang-tsjouckey, of orang pretanda,

Accorderen / compactmaecken / Djanji, berdjandji.

Accoord / Djandjihan.

Accorderen / welt'samen boegen ofte over een komen / Patout.
Die medicijne accordeert met de sieckte / Oubat itou catoudjou deng-an penjakit.

Ach my / Adoy.

Acht in ghetal / Delapan. Siet boort / Dijf.

Achtbaer man / Orang baic.

Achtbaerheydt / Hormat.

Achteloos / Alepá.

Acht hebben / acht nemen / Inda, Berinda.

Achten / groot of kleyn achten / Kira-kira. Groot achten / Hormatti, terdjundjung. Kleyn achten / Kira ketsjil, courang kira, courang pandang. Hy en achtet niemandt van sijn felven / Dia tida berkita acan sjappa sjappa, hanja capada sendiri. Hy en acht haer niet / Dia tida menhormatti dianja, of dia tida meng-appa dianja.
Achten/ meynen / Sanca, berkira.
Door een eerlick man achten / Berkira ya sa orang bay.
Achten/ opmercken / in bedenrken hebben / Ingat, beringat. Hy heeft acht ip sijn werck / Dia ingat pada cardjahanja. Kleyn achten / Kira kitsjil.

Achter / Debelaccan, blackang. Een achteren blijven / te kort komen / Tingalken courang.

Ach-