8
AC
AD
Achter aen / Comediën. Dan achter / Derri debelaccan. Nota, De, beteeckent dat yets is op een plaetse : ende belaccan, is den rugge. So dat Debelaccan, is nae of aen de rugghe. Achter-blijven / Tingal comediën vel ca blackang. Achter-camer / Bile jang deblackang. Achterdocht/forge/ Tsjinta. Achterste / Jang comediëny. Achterste van 't schip/ Debritan-capal Achterste van 't paerdt / Bourut-couda Achterclap / Hodjat, fetená. Achterclapper / ORang fetená. Achterdeneken hebben / meningat of fikir ca belaccan. Achter een/ vervolgens / Berator. Achterhalen / yemandt van achter inhalen / Ambat, menambat. Achterlaten/ nalaten/ Tingal de belaccan. Achter naer / daer naer/ Comediën derri pada itou. Achter-noen / Lalou tenga hari. Achterstelien / Menarou de belaccan. Achterstel van schuldt / Outang jang tingal. Achter straten / De djalan. Achtertacht in den oorlogh / An-
|
catan-prang jang bedjalan ca blackang. Achtervolghen / Mengicot de blackang. Achtervolgen of nakomé Gods gebodt / Meng-icot of tourut sabda Allah. Tourut is eygentlick/ mede-gaen. Achtervolgens als hem is bevalen / Seperti of bagimana jadi souru padanja. Achterwaert aerfelen / Ondor, berondor. Achterwaerts / Berondor. Achterwaerts leeren / Loupa-pula. Acker / Bendang. Acker-bedde / Parit. Acker-mesten / Badja-bendang. Ackeren / Menagala, jadiken-lacou Acker-dourwinge / Peära lacou. Acker-man / Orang bendang, orang belacou. Acker-voren / Alor-aloran bendang. A D Adder-flange / Tjel-gagga. Addeeren / t'samen tellen / Djumeláh. Adel/edeldom / Assal premí. Hoogen adel / Oulou-balang. Adem/den aeffem. Nafas. Siet Aeffem. Ader |